Terug naar inhoud

Profielbeheer


Opmerking: In dit gedeelte worden profielen beschreven die zijn gemaakt met het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel(R) PROSet/Wireless. Deze profielen worden niet gebruikt door Microsoft Windows XP Wireless Zero Configuration.

Opmerking: In deze Help worden de termen "draadloos" en "WiFi" gebruikt. Die staan voor hetzelfde.


Wat is een profiel?

Een profiel is een opgeslagen groep netwerkinstellingen. Profielen worden weergegeven in de profiellijst. Profielen zijn met name handig wanneer u van het ene draadloze netwerk overschakelt naar een ander netwerk. Voor elk draadloos netwerk kan een profiel worden geconfigureerd. De profielinstellingen zijn de netwerknaam (SSID), de uitvoermodus en de beveiligingsinstellingen.

Voordat u verbinding maakt met een draadloos netwerk, maakt u een profiel.

  1. Selecteer een netwerk in de lijst WiFi-netwerken .
  2. Klik op Verbinden.
  3. Als voor het draadloze netwerk een WEP-wachtwoord of -coderingssleutel vereist is, wordt u gevraagd om deze informatie voordat de verbinding tot stand wordt gebracht. Als u de beveiligingsopties wilt wijzigen, klikt u op Geavanceerd om de pagina WiFi-instellingen configureren te openen.
  4. Klik op OK om de verbinding tot stand te brengen. Het profiel wordt gemaakt en toegevoegd aan de profiellijst.

De wizard WiFi-profiel maken begeleidt u bij het kiezen van de instellingen die nodig zijn voor de verbinding met het draadloze netwerk. Bij voltooiing wordt het profiel opgeslagen en toegevoegd aan de profiellijst. Aangezien de instellingen voor het draadloze netwerk zijn opgeslagen, wordt u de volgende keer dat u in het bereik van het netwerk bent, automatisch verbonden.


Soorten profielen

Er zijn twee soorten profielen om een verbinding te maken met een draadloos netwerk. Deze soorten zijn:


Profiellijst

In de profiellijst worden de bestaande profielen weergegeven. Wanneer u in het bereik van een draadloos netwerk komt, zoekt het hulpprogramma WiFi-verbinding in de profiellijst naar een bijpassend profiel. Als dat wordt gevonden, wordt u automatisch verbonden met het netwerk.

Pijlen bij de lijst met profielen


Profielpictogrammen

De profielpictogrammen geven aan of de adapter gekoppeld is aan een netwerk, welke uitvoermodus wordt gebruikt en of codering ingeschakeld is. Deze pictogrammen worden naast de profielnaam in de lijst weergegeven.

Naam Omschrijving

Profielnaam

De profielnaam is de naam die u aan het netwerk geeft. U kunt elke naam gebruiken die helpt om het netwerk te identificeren. Voorbeelden zijn: Mijn thuisnetwerk, Koffieshop op een straat.

Netwerknaam

Naam (SSID) van het draadloze netwerk of de andere computer.

Verbindingspictogrammen: De verbindingspictogrammen geven aan wat de status is van de verbinding van de adapter met een draadloos netwerk, welke uitvoermodus wordt gebruikt en of het netwerk beveiligd is.

blauwe cirkel

Blauwe cirkel: De WiFi-adapter is gekoppeld aan een toegangspunt of computer (apparaat naar apparaat [ad-hoc] modus). Als de 802.1x-beveiliging in een profiel is ingeschakeld, wordt hiermee aangegeven dat de WiFi-adapter is gekoppeld en geverifieerd.

infrastructuur

Hiermee wordt de infrastructuurmodus aangegeven.

ad hoc

Hiermee wordt de ad-hocmodus (apparaat naar apparaat) aangegeven.

beheerderprofiel

Hiermee wordt een beheerderprofiel aangegeven.

Voor het draadloze netwerk wordt codering gebruikt voor de beveiliging.

Geeft aan dat dit netwerk op de lijst van uitsluitingen staat. Er moet dus handmatig verbinding mee worden gemaakt, niet automatisch. Met een netwerk op de lijst van uitsluitingen kan de gebruiker alleen handmatig verbinding maken.

Pijlen

pijlen

Gebruik de pijlen om de volgorde van de profielen te wijzigen.

  • Pijl omhoog: Het geselecteerde profiel één positie hoger in de lijst met profielen plaatsen.
  • Pijl omlaag: Het geselecteerde profiel één positie lager in de lijst met profielen plaatsen.

Verbinden

Hiermee wordt een verbinding gemaakt met het draadloze netwerk met behulp van het geselecteerde profiel.

Toevoegen

Hiermee worden de Algemene instellingen van WiFi-profiel maken geopend, zodat u een nieuw profiel kunt maken. Zie Een nieuw profiel maken voor meer informatie.

Verwijderen

Hiermee kunt u een geselecteerd profiel verwijderen uit de profiellijst. Zie Een profiel verwijderen voor meer informatie.

Eigenschappen

Hiermee kunt u de inhoud van een bestaand profiel bewerken. Als u een profiel wilt bewerken, kunt u ook in de profiellijst dubbelklikken op het profiel. Zie Een bestaand profiel bewerken voor meer informatie.

exporteren/importeren

Exporteren/importeren: Met deze functie kunt u gebruikersprofielen importeren in en exporteren uit de profiellijst. Profielen voor draadloze verbindingen kunt u automatisch importeren in de profiellijst. Zie Profielen exporteren of importeren voor meer informatie.

Sluiten

Hiermee sluit u het venster voor profielbeheer.

Help?

Hiermee kunt u de helpinformatie voor deze pagina bekijken.


Verbinding maken met een netwerk via een profiel

Wanneer u in het bereik van een draadloos netwerk met een bijpassend profiel komt, wordt u automatisch verbonden met dat netwerk. Als een netwerk met een profiel met een lagere prioriteit ook binnen uw bereik is, kunt u een verbinding met dat netwerk forceren. U doet dit vanuit het hulpprogramma WiFi-verbinding of met het pictogram op de taakbalk.

Handmatig verbinding maken vanuit Intel PROSet/Wireless WiFi:

  1. Dubbelklik op het taakbalkpictogram om het hoofdvenster van het hulpprogramma Intel PROSet/Wireless WiFi-verbinding te openen.
  2. Klik op Profielen om toegang te krijgen tot de profiellijst.
  3. Selecteer het profiel in de profiellijst.
  4. Klik op Verbinden. Opmerking: de verbinding wordt alleen tot stand gebracht als het draadloze netwerk binnen uw bereik is.

Handmatig verbinding maken via het pictogram op de taakbalk:

  1. Klik met de rechtermuisknop op het taakbalkpictogram van het hulpprogramma Intel PROSet/Wireless WiFi-verbinding.
  2. Klik op Verbinding maken met profiel.
  3. Selecteer een profiel.
  4. Klik om de verbinding tot stand te brengen.

Een nieuw profiel maken

Selecteer een netwerk in de lijst WiFi-netwerken. Klik op Verbinden. De wizard WiFi-profiel maken begeleidt u bij de stappen die nodig zijn om een profiel te maken en verbinding met het netwerk te maken. Tijdens dit proces probeert WiFi-profiel maken de juiste beveiligingsinstellingen voor u te detecteren.

Ga als volgt te werk om een nieuw profiel te maken en een verbinding met een netwerk tot stand te brengen:

  1. Klik in het hoofdvenster van het hulpprogramma Intel PROSet/Wireless WiFi-verbinding op Profielen.
  2. Klik op de pagina Profielen op Toevoegen om de Algemene instellingen van WiFi-profiel maken te openen. (Zie Algemene instellingen voor meer informatie.)

  3. algemene instellingen
  4. Profielnaam: Geef een beschrijvende naam op voor het profiel.
  5. Naam WiFi-netwerk (SSID): Geef de naam van het WiFi-netwerk op.
  6. Selecteer de uitvoermodus: Netwerk (Infrastructuur) of Apparaat naar apparaat (ad hoc).
  7. Klik op de knop Geavanceerd om de volgende opties te zien:

  8. geavanceerde instellingen
  9. Klik op de pagina Algemene instellingen op Volgende om de pagina Beveiligingsinstellingen te openen.

  10. beveiligingsinstellingen
  11. Selecteer Persoonlijke beveiliging of Bedrijfsbeveiliging en selecteer de bijbehorende opties voor de netwerkverificatie en de gegevenscodering . Geef de instellingen voor de coderingssleutel op en configureer de vereiste 802.1X-instellingen.

  12. persoonlijke beveiliging
  13. Klik op OK wanneer u klaar bent met de profielinstellingen. Als u profielinstellingen wilt wijzigen of verifiëren, klikt u op Vorige.
  14. Als u nog geen verbinding hebt met een netwerk, detecteert het hulpprogramma Intel PROSet/Wireless WiFi-verbinding het nieuwe profiel en wordt automatisch geprobeerd om een verbinding tot stand te brengen met gebruikmaking van het nieuwe profiel.
  15. Als u handmatig verbinding wilt maken met behulp van het profiel, klikt u op Verbinden. Het verbindingspictogram geeft de huidige status van de verbinding aan. De netwerknaam, transmissiesnelheid, ontvangstsnelheid en signaalkwaliteit worden ook weergegeven.

Een bestaand profiel bewerken

Ga als volgt te werk om een bestaand profiel te bewerken:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel PROSet/Wireless.
  2. Selecteer in de profiellijst het profiel dat u wilt bewerken.
  3. Klik op Eigenschappen om de pagina Algemene instellingen van Eigenschappen WiFi-profiel te openen.
  4. Klik op Volgende en Vorige om alle algemene instellingen en beveiligingsinstellingen voor het WiFi-profiel te zien:
  5. Klik op OK om de instellingen op te slaan en het dialoogvenster te sluiten. Klik op Annuleren om het dialoogvenster te sluiten zonder de wijzigingen op te slaan.

Een profiel verwijderen

U verwijdert als volgt een profiel:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel PROSet/Wireless.
  2. Selecteer het profiel in de lijst.
  3. Klik op Verwijderen. Er verschijnt een melding dat de Geselecteerde profielen worden permanent verwijderd. Wilt u doorgaan?
  4. Klik op Ja. Het profiel wordt verwijderd uit de profiellijst.

Als u nog altijd met het netwerk bent verbonden:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel PROSet/Wireless.
  2. Selecteer het profiel in de lijst.
  3. Klik op Verwijderen. Er verschijnt een melding dat de Geselecteerde profielen worden permanent verwijderd. Wilt u doorgaan?
  4. Klik op Ja. Er verschijnt een melding dat Het profiel <profielnaam> is actief en zal definitief worden verwijderd. Wilt u doorgaan?
  5. Klik op Ja. Het profiel wordt verwijderd uit de profiellijst.

Opmerking: Als het profiel is beveiligd met een wachtwoord, kunt u de profielinstellingen niet verwijderen of wijzigen zonder eerst het wachtwoord op te geven. Als de beheerder en u het wachtwoord niet meer weten, is er geen proces waarmee het wachtwoord opnieuw kan worden ingesteld.


Een profielwachtwoord instellen

Ga als volgt te werk om een wachtwoord in te stellen voor een bestaand profiel:

  1. Klik op Profielen in het hoofdvenster van het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel PROSet/Wireless.
  2. Selecteer het profiel in de lijst.
  3. Klik op Eigenschappen om de pagina Algemene instellingen van Eigenschappen WiFi-profiel te openen.
  4. Klik op Geavanceerd om de pagina Geavanceerde instellingen te openen.
  5. Klik op Wachtwoordbeveiliging om de pagina met instellingen voor de wachtwoordbeveiliging te openen.
  6. Klik op Dit profiel beveiligen met een wachtwoord (maximaal 10 tekens).
  7. Wachtwoord: Geef het wachtwoord op.
  8. Wachtwoord bevestigen: Geef het wachtwoord nogmaals op.
  9. Klik op OK om de instelling op te slaan en terug te keren naar de pagina Algemene instellingen.
  10. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdvenster van het hulpprogramma Wifi-verbinding van Intel PROSet/Wireless.

Profielen importeren of exporteren

Met deze functie kunt u gebruikersprofielen importeren in en exporteren uit de profiellijst. Profielen voor draadloze verbindingen kunt u automatisch importeren in de profiellijst.

Een beheerder kan profielen zo instellen dat deze automatisch worden geïmporteerd in de profiellijst. Hiertoe controleert het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel PROSet/Wireless de importmap op de harde schijf op nieuwe profielbestanden. Alleen profielen waarvoor Automatisch importeren inschakelen is geselecteerd op de pagina Geavanceerde instellingen, kunnen automatisch worden geïmporteerd. Als er al een profiel met dezelfde naam bestaat in de profiellijst, wordt u gevraagd te kiezen of u het geïmporteerde profiel aanvaardt of afwijst. Als u het accepteert, wordt het bestaande profiel vervangen. Alle geïmporteerde gebruikersprofielen worden onderaan in de profiellijst geplaatst.

Opmerking: Zie Beheerpakketten voor informatie over het exporteren van beheerderprofielen.

profielen exporteren/importeren

Profielen importeren in de profiellijst

Ga als volgt te werk om een profiel handmatig te importeren:

  1. Klik op Importeren op de pagina Profielen.
  2. Selecteer de profielbestanden die u wilt importeren.
  3. Klik op Importeren.
  4. Wanneer het profiel zonder fouten is geïmporteerd, verschijnt daarover een melding.

Profielen exporteren uit de profiellijst

  1. Selecteer één of meerdere profielen in de lijst.
  2. Selecteer Exporteren om één of meer profielen te exporteren uit de profiellijst.
  3. Selecteer de doelmap. Klik op Bladeren om op de harde schijf te zoeken naar de doelmap. De standaardmap is C:\.
  4. Klik op OK om het geselecteerde profiel te exporteren. Het volgende bericht verschijnt: De geselecteerde profielen zijn goed geëxporteerd naar de doelmap: C:\.

U selecteert als volgt meerdere profielen:

  1. Gebruik de muis om een profiel te markeren.
  2. Druk op Ctrl.
  3. Klik op elk profiel dat u wilt selecteren. Volg de instructies van Stap 2 hierboven om meerdere profielen te exporteren.

Profielen met een wachtwoord

U kunt gebruikersprofielen die zijn beveiligd met een wachtwoord, automatisch exporteren naar en importeren op systemen op afstand. Als een profiel is beveiligd met een wachtwoord, kan het alleen worden bewerkt, als het wachtwoord is opgegeven. Zie Een profielwachtwoord instellen voor meer informatie.


Terug naar boven

Terug naar inhoud

Voorwaarden voor het gebruik