Terug naar inhoud

Netwerkeigenschappen


Netwerkeigenschappen
Uitsluitingen beheren


Klik op Eigenschappen in het hoofdvenster van het hulpprogramma WiFi-verbinding van Intel(R) PROSet/Wireless voor gedetailleerde informatie over het geselecteerde netwerk en de bijbehorende toegangspunten. In dit scherm ziet u informatie over het netwerk en de toegangspunten en kunt u ook het scherm Beheer van lijst met uitsluitingen openen. In het scherm Beheer van lijst met uitsluitingen kunt u profielen toevoegen waarmee geen automatische verbinding mag worden gemaakt.

Beschrijving van de netwerkeigenschappen
Naam Omschrijving

Netwerknaam

Hier wordt de naam van het WiFi-netwerk weergegeven.

Band

De bandbreedte en frequentie die momenteel worden gebruikt. Als de bandbreedte en frequentie niet worden weergegeven, wordt de waarde Buiten bereik weergegeven.

De volgende banden zijn mogelijk:

  • 802.11a
  • 802.11b
  • 802.11g
  • 802.11n

Uitvoermodus

Hier wordt de huidige uitvoermodus weergegeven:

  • Netwerk (Infrastructuur)

Een draadloos netwerk dat rond een toegangspunt wordt gebouwd. In een dergelijke omgeving zorgt het toegangspunt niet alleen voor communicatie met het bekabelde netwerk, maar ook voor het beheer van het verkeer op het draadloze netwerk in de onmiddellijke omgeving.

  • Apparaat naar apparaat (ad hoc)

Een netwerkconfiguratie waarin elke computer dezelfde mogelijkheden heeft en elke computer een communicatiesessie kan starten. Wordt ook wel een peer-to-peer-netwerk genoemd.

Verificatieniveau

Hier wordt de verificatiemodus van het gebruikte profiel weergegeven.

De volgende niveaus van netwerkverificatie zijn mogelijk:

  • Open
  • Gedeeld
  • WPA-Enterprise
  • WPA2-Enterprise:
  • WPA-Personal
  • WPA2-Personal

Dit is de verificatie die is ingesteld in het huidige netwerk. Zie Beveiliging - Overzicht voor meer informatie.

Gegevenscodering

De volgende opties voor de gegevenscodering zijn mogelijk:

  • Geen
  • WEP
  • TKIP
  • CKIP
  • AES-CCMP

Zie Beveiliging - Overzicht voor meer informatie.

Toegangspunten in dit netwerk <0-50>

  • Signaalsterkte: Het pictogram Signaalsterkte geeft de sterkte van het signaal aan bij het verzenden en ontvangen van pakketten tussen de WiFi-adapter en het dichtstbijzijnde toegangspunt.
  • Selecteer een van de volgende opties: banden. De band die wordt gebruikt: 802.11a, 802.11b, 802.11g of 802.11n.
  • Kanaal: Hier wordt aangegeven welk kanaal binnen een bepaald draadloos netwerk wordt gebruikt voor het verzenden en ontvangen van gegevens.
  • BSSID (Infrastructuurmodus): Hier ziet u het twaalfcijferige MAC-adres van het toegangspunt in het geselecteerde netwerk.

Uitsluitingen beheren

Zie Uitsluitingen beheren voor meer informatie. Als de uitsluiting van netwerken is ingeschakeld (zie Toepassingsinstellingen), wordt in de netwerkeigenschappen ook aangegeven of een netwerk is uitgesloten van automatische verbinding.

Sluiten

Hiermee sluit u de netwerkeigenschappen.

Help?

Hiermee kunt u de helpinformatie voor deze pagina bekijken.


Terug naar boven

Terug naar inhoud

Voorwaarden voor het gebruik