Via het scherm Adapterinstellingen kunt u de eigenschappen van de WiFi-adapter die is geïnstalleerd in uw computer, bepalen en weergeven. De WiFi-adapter kan één van de volgende adapters zijn:
U configureert als volgt adapterinstellingen:
Hieronder vindt u beschrijvingen van de instellingen van de WiFi-adapter.
Naam | Omschrijving |
---|---|
802.11n-kanaalbreedte (2,4 GHz) |
Stel de kanaalbreedte in voor de modus met hoge doorvoersnelheid om de prestaties te maximaliseren. Stel de kanaalbreedte in op Automatisch of 20 MHz. 20 MHz is de standaardinstelling. Gebruik 20 MHz als 802.11n-kanalen beperkt zijn. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als één van de volgende WiFi-adapters is geïnstalleerd:
|
802.11n-kanaalbreedte (5,2 GHz) |
Stel de kanaalbreedte in voor de modus met hoge doorvoersnelheid om de prestaties te maximaliseren. Stel de kanaalbreedte in op Automatisch of 20 MHz. Automatisch is de standaardinstelling. Gebruik 20 MHz als 802.11n-kanalen beperkt zijn. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als één van de volgende WiFi-adapters is geïnstalleerd:
|
802.11n-modus |
De 802.11n-standaard, met MIMO (multiple-input multiple-output), is een uitbreiding van de vorige 802.11-standaarden. De verbeterde doorvoer van gegevens met MIMO zorgt voor een snellere overdracht. Selecteer Ingeschakeld of Uitgeschakeld om de 802.11n-modus van de WiFi-adapter in te stellen. Ingeschakeld is de standaardinstelling. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als één van de volgende WiFi-adapters is geïnstalleerd:
Opmerking: Als u een overdrachtsnelheid van meer dan 54 Mbps wilt behalen op 802.11n-verbindingen, moet WPA2*-AES-beveiliging zijn geselecteerd. U kunt er ook voor kiezen om geen beveiliging (Geen) te selecteren, bijvoorbeeld als u netwerkinstellingen wilt configureren of problemen met het netwerk wilt oplossen. Een beheerder kan ondersteuning voor de modus met hoge doorvoersnelheid inschakelen of uitschakelen om het energieverbruik, conflicten met andere banden of compatibiliteitsproblemen te beperken. |
Tenzij de andere computers in het ad-hocnetwerk een ander kanaal gebruiken dan het standaardkanaal, hoeft u het kanaal niet te wijzigen. Waarde: Selecteer een van de toegestane kanalen in de lijst.
Opmerking: Wanneer geen 802.11a-kanaal wordt weergegeven, wordt het initialiseren van ad-hocnetwerken niet ondersteund voor 802.11a-kanalen. |
|
Energiebeheer ad-hocverbindingen |
Hier kunt u energiebesparende voorzieningen voor ad-hocnetwerken instellen.
Opmerking: Deze voorziening wordt alleen met een beheerpakket geïnstalleerd als één van de volgende WiFi-adapters is geïnstalleerd in de computer van de gebruiker:
|
Ad-hoc QoS-modus |
QoS-besturing (Quality of Service) in ad-hocnetwerken. QoS voorziet in prioritering van het verkeer vanuit het toegangspunt over een draadloos netwerk op basis van een classificatie van het verkeer. WMM* (Wi-Fi MultiMedia*) is de QoS-certificatie van de Wi-Fi Alliance* (WFA). Als WMM* ingeschakeld is, gebruikt de WiFi-adapter WMM voor de ondersteuning van prioriteitcodering en wachtrijmogelijkheden voor WiFi*-netwerken.
Opmerking: Deze voorziening wordt alleen met een beheerpakket geïnstalleerd als één van de volgende WiFi-adapters is geïnstalleerd in de computer van de gebruiker:
|
HD-modus |
In een draadloze WiFi-omgeving met meerdere toegangspunten dicht bij elkaar zal deze voorziening de interferentie verminderen en de draadloze verbinding verbeteren. Standaard is deze optie uitgeschakeld. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als één van de volgende WiFi-adapters is geïnstalleerd:
|
Beveiliging van gemengde modus |
Deze modus kunt u gebruiken om botsingen te voorkomen in een omgeving waarin een combinatie van 802.11b, 802.11g, 802.11a en 802.11n wordt gebruikt. RTS/CTS (Request to Send/Clear to Send) moet worden gebruikt in een omgeving waarin clients mogelijk niet met elkaar kunnen communiceren. CTS-naar-zelf kan worden gebruikt om de doorvoer te verbeteren in omgevingen waarin clients dicht bij elkaar zijn geïnstalleerd en met elkaar kunnen communiceren. (CTS-naar-zelf wordt niet ondersteund voor 802.11n.) |
Energiebeheer |
Wanneer u een beheerpakket maakt, kunt u bij Energiebeheer een balans selecteren tussen energieverbruik en prestaties van de WiFi-adapter.
Selecteer een van de niveaus voor de Energiebesparende modus:
Opmerking: Hoeveel energie wordt bespaard, is afhankelijk van de instellingen van het infrastructuurnetwerk. |
Modus preambule |
Hier kunt u de instelling van de lengte van de preambule wijzigen. Deze instelling is door het toegangspunt ontvangen bij de eerste verbinding. Gebruik altijd de automatische preambule voor optimale netwerkdoorvoer. Met Automatische preambule bij verzenden wordt de lengte van de preambule automatisch gedetecteerd. Gebruik een korte preambule als deze wordt ondersteund. Is dat niet het geval, dan gebruikt u een lange preambule bij verzenden. Opmerking: Deze instelling is alleen beschikbaar als de WiFi-adapter van de client een Intel(R) PRO/Wireless 2915ABG Netwerkverbinding of een Intel(R) PRO/Wireless 2200BG Netwerkverbinding is. |
Agressiviteit bij zwerven |
Met deze instelling kunt u opgeven hoe agressief een draadloze client moet zwerven om de verbinding met een toegangspunt te verbeteren. Klik op Standaardwaarde gebruiken om een balans te zoeken tussen niet zwerven en prestaties of selecteer een waarde in de keuzelijst.
|
Verbetering van doorvoer |
Hier kunt u de waarde voor Packet Burst Control wijzigen.
|
Als u de verzendenergie verlaagt, vermindert u de dekking van de WiFi-radio. Standaardinstelling: Hoogste energie-instelling Waarden:
Als u Geen wijziging selecteert, wordt deze instelling niet gewijzigd op de computer van de gebruiker. Opmerking: De beste resultaten worden bereikt wanneer het vermogen voor de transmissie wordt ingesteld op het laagste niveau waarbij de kwaliteit van de communicatie nog voldoende is. Daarmee wordt het voor het grootste aantal draadloze apparaten mogelijk om te functioneren in drukke omgevingen en vermindert de interferentie met andere apparaten waarmee deze radio het radiospectrum deelt. Opmerking: Deze instelling wordt gebruikt binnen zowel infrastructuurnetwerken als ad-hocnetwerken. |
|
Selecteer de modus die u wilt gebruiken voor de verbinding met een WiFi-netwerk:
Opmerking: Met deze optie voor de draadloze modus (modulatietypen) wordt bepaald welke ontdekte toegangspunten worden weergegeven in de lijst van WiFi-netwerken. |